LeesMatrix Coach

Om de leesvaardigheid van een kind in kaart te kunnen brengen, maken we gebruik van meerdere ontwikkelingsaspecten. Zo kijken we naar de visuele ontwikkeling, auditieve ontwikkeling, motorische ontwikkeling van het kind. Ook brengen we de psychologische rijping in beeld door het lateralisatieproces - samenwerking tussen hersenhelften -  en de neuro motorische ontwikkeling te onderzoeken. 

Visuele ontwikkelingsaspecten

Tijdens een onderzoek naar de visuele ontwikkelingsaspecten bekijken we de saccadische oogsprongen, dichtbij richten, scherpstellen en de oogsamenwerking van de ogen door verschillende testjes. Dit gebeurt op een spelende manier. In dit onderzoek bekijken we ook de visuele verwerkingssnelheid.

Naar aanleiding van deze testjes, kunnen er oefeningen meegegeven worden om thuis verder te trainen. 

Auditieve ontwikkelingsaspecten

Naast de visuele, worden er ook auditieve testjes gedaan om de auditieve verwerkingssnelheid in kaart te brengen en bekijken we of en welke fonemen (klanken) en grafemen (lettertekens) en al beheersd worden. 

Neuro-motorische onderzoeksaspecten

Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de ontwikkeling en eventuele hiaten in de ontwikkeling van het kind, doen we ook een aantal testen om de reflexen in beeld te brengen. We pakken hier dus echt de basis aan, in plaats van alleen het probleem op te lossen.

Vormbesef en leestempo

Bij kinderen die nog geen leesonderwijs hebben gehad (kinderen uit de kleuterklas) kunnen we een aantal voorwaarden in kaart brengen met wat oefeningen waarbij nog niet gelezen hoeft te worden

Bij kinderen vanaf groep 3 nemen we wat extra testjes af om het leestempo en nauwkeurigheid in kaart te brengen. 

Wat als het lezen op tempo niet lukt?

Kinderen leren eerst lezen door woorden letter voor letter te lezen. Op een gegeven moment moet dit automatiseren en lezen wij woorden in zijn geheel (als een soort plaatje) en hierdoor maken we tempo.

Als dit niet vanzelf of snel genoeg gaat, kan er frustratie optreden en een aversie tegen (tempo)lezen. Door in te zetten om de woordvormen en de woorden als beeld te gaan lezen, verhogen we het leestempo van het kind. Hierbij maken we de koppeling tussen hoe het woord eruit ziet (visueel), hoe het woord klinkt (auditief) en wat het woord betekent (woordenschat).

Na het uitvoeren van verschillende testen, maken we een plan van aanpak om met het kind aan de slag te gaan. Dit zal voor een deel in de praktijk zijn, maar er wordt ook 'huiswerk' meegegeven om thuis verder mee te oefenen. Dit gaat om 5 á 10 minuten per dag. Het liefst 2 keer per dag voor het grootste effect. Hoe vaker de oefenstof herhaald wordt, des te eerder wordt dit gememoriseerd in het geheugen. 

Het effect van de dominante hersenhelft op het leesproces

Voor een evenwichtige (lees)ontwikkeling is het van belang dat de hersenhelften goed kunnen samenwerken. 

Een groot deel van de mensen is een 'taaldenker'. Zij leren het beste door van een opeenstapeling van details een geheel te maken. Dit is dus ook precies wat er gebeurt in de aanvankelijk leesmethodes op school. Ze leren om van losse letters steeds nieuwe woorden te maken

Er is een ook een deel van de mensen die meer een 'beelddenker' zijn. Zij leren vanuit overzicht. Zij hebben het nodig om uit te gaan van het geheel en hierin kleine veranderingen aan te brengen en op deze wijze nieuwe woorden te leren. 

Op school wordt er ook vaak gesproken over een spellende lezer (blijft woorden in stukken hakken) of een radende lezer (lijkt te raden wat er staat zonder echt goed te lezen). Beide leestypes hebben te maken met een onbalans in de hersensamenwerking. 

Hiervoor is een speciaal computerprogramma (LeesMatrixFlits) ontwikkeld om kinderen hiermee te laten oefenen. In dit programma wordt kennis vanuit verschillende studies gekoppeld om het kind een stevigere basis voor het lezen te geven. Zo heeft de plek van het woord op het scherm te maken met het stimuleren van een bepaalde hersenhelft en helpen kleuren ook om een bepaalde hersenhelft te stimuleren.